Reglement begraafplaats
Reglement begraafplaats
Onze begraafplaats heeft een reglement dat is vastgesteld door het parochiebestuur. Helemaal onderaan de pagina vindt u een downloadlink voor een PDF versie
I Algemene Bepalingen
Begripsaanduidingen
Artikel 1
In dit Reglement wordt verstaan onder:
a. bestuur: het parochiebestuur als vertegenwoordiger van de rechtspersoon R.-K. St Anna parochie te Steenbergen eigenaresse van de begraafplaatsen .
b. begraafplaats: het terrein bestemd voor het begraven van overledenen en voor het begraven of bijzetten van asbussen van overledenen, geheten:
R.K. Begraafplaats van de parochiekern H. Gummarus, Nassaulaan te Steenbergen
R.K. Begraafplaats van de parochiekern H. Petrus en Paulus, Oostgroeneweg te Dinteloord
R.K. Begraafplaats van de parochiekern H. Cornelius, Kap. Kockstraat te Welberg
R.K. Begraafplaats van de parochiekern H. Joannes de Doper, Achterstraat te Nw. Vossemeer
R.K. Begraafplaats van de parochiekern H. Maria ten Hemelopneming, Zeelandweg Oost te de Heen
R.K. Begraafplaats van de parochiekern H. Georgius, Langeweg te Kruisland
c. beheerder: degene die door het bestuur is belast met de dagelijkse leiding en het beheer van een begraafplaats.
d. particulier (urnen-)graf: een ruimte op de begraafplaats, bestemd voor het begraven van een of meer overledenen of hun asbussen, waarvan het uitsluitend recht voor de duur van 20 jaar is verleend aan één rechthebbende volgens de voorwaarden van dit reglement, welk recht kan worden verlengd.
e. rechthebbende: de meerderjarige persoon of rechtspersoon aan wie het recht op een particulier (urnen-)graf is verleend.
f. grafrecht: het recht op een particulier (urnen-) graf voor tenminste twintig jaar; het recht op bewaring van een asbus in de urnenbewaarplaats voor twintig jaar
g. bijzetting:
1. het begraven van een overledene in een graf waarin reeds een overledene is begraven;
2. het begraven van een asbus/urn in een graf waarin reeds een overledene of een asbus/urn is begraven;
3. het plaatsen van een urn op een graf, waarin reeds een overledene of een asbus/urn is begraven;
4. het plaatsen van een asbus/urn in een urnenbewaarplaats of columbarium.
h. asbus: hermetisch afgesloten koker met de as van de overledene.
i. urn: voorwerp waarin een of meer asbussen zijn opgeborgen. De bepalingen voor asbussen in dit Reglement gelden ook voor urnen.
j. urnenbewaarplaats of columbarium: voorziening op de begraafplaats waarin asbussen of urnen in een onverbrekelijk afgesloten ruimte dan wel hecht aan de plaats van bijzetting verbonden worden opgeborgen.
k. strooiveld: terrein dat bestemd is om permanent as te verstrooien.
Bestuur
Artikel 2
Het bestuur is gebonden aan het Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie van de Rooms Katholieke Kerk in Nederland en terzake van het beheer van de begraafplaats bovendien aan dit Reglement.
Beheerder
Artikel 3
Het bestuur kan een van zijn leden of een andere persoon, in dit reglement te noemen de beheerder, belasten met de dagelijkse leiding en het beheer van de begraafplaats.
De beheerder is bevoegd om namens het bestuur opdrachten te verlenen, het beheer van de
begraafplaats betreffende en om namens het bestuur grafrechten te verlenen.
Regelingen vóór een begraving
Artikel 4
1. Voor de begraving dient aan de beheerder van de desbetreffende begraafplaats het verlof tot begraving of de bereidverklaring tot het bezorgen van de as te worden getoond.
2. De voor de begraving en bewaring van een asbus noodzakelijke bescheiden, zoals de grafakte en de kwitantie van betaling van de verschuldigde rechten of een deugdelijk bewijs van begraving of bewaring van een asbus voor rekening van derden en de eventuele autorisatie van de rechthebbende (of de gebruiker) moeten vóór de begraving c.q. bewaring aan de beheerder worden overgelegd.
Bevorderen van natuurlijke ontbinding
Artikel 4a
1. Het is verboden om een overledene te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.
2. Bij de begraving van een overledene is het niet toegestaan deze van een lijkhoes dan wel van een lijkomhulsel te voorzien, welke niet voldoet aan het Lijkomhulselbesluit 1998 en alle overige wettelijk voorgeschreven vereisten ten behoeve van de bevordering van de lijkvertering en eventuele andere met deze regelgeving samenhangende doeleinden.
De rechthebbende heeft er zorg voor te dragen dat hijzelf dan wel de bij de lijkbezorging betrokken uitvaartverzorger hiervoor afdoende maatregelen neemt en desgewenst op verzoek van de beheerder een daartoe strekkende verklaring afgeeft.
3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of de overledene behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften. De materialen die verwerkt zijn in de lijkkist, de lijkhoes en de kleding van de overledene dienen zoveel mogelijk van natuurlijk verteerbare aard te zijn. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.
4. De rechthebbende is verantwoordelijk voor het naleven van de onder lid 1 t/m 3 vermelde voorschriften. Eventuele schade en /of kosten tengevolge van niet-naleving van deze voorschriften zullen op de rechthebbende worden verhaald.
De begraving van een overledene en de bewaring van een asbus
Artikel 5
1. Een begraving of de bewaring van een asbus geschiedt op een dag en uur, met de beheerder van de desbetreffende begraafplaats tevoren overeen te komen en volgens aanwijzing van deze beheerder.
De begraafplaats is niet toegankelijk voor de lijkwagen of de volgwagens. De beheerder van de begraafplaats kan, uitsluitend voor mindervalide personen, uitzondering toestaan.
2. De kist, dan wel het omhulsel en de asbus moeten zijn voorzien van een registratienummer, welk registratienummer moet worden opgenomen in het register van de overledenen.
Werkzaamheden op de begraafplaats
Artikel 6
1. Het delven en dichten van graven, het openen van een graf, het opdelven van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen geschieden uitsluitend door het personeel van de begraafplaats of, in opdracht van het bestuur, door derden.
2. Het bestuur geeft aan hen, die door de rechthebbenden zijn belast met de bouw, de aanleg of het onderhoud van de graftekens en/of beplantingen gelegenheid om hun werkzaamheden te verrichten op tijden dat de begraafplaats daarvoor geopend is. Zij volgen hierbij de aanwijzingen van de beheerder.
3. Geen werkzaamheden mogen worden verricht op zon- en feestdagen en tijdens begravingen en diensten in de aula of kapel. Op zaterdagen mogen geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht, in opdracht van rechthebbenden, maar is uitsluitend de grafverzorging door de nabestaanden toegelaten.
4. Iedere dag dienen gereedschappen, afkomende materialen en hulpmaterialen te worden meegenomen of te worden geplaatst of gestort volgens aanwijzingen van de beheerder.
Bezoekers
Artikel 7
Het bestuur bepaalt de tijden, waarop de begraafplaats voor bezoekers toegankelijk is. De begraafplaats is voor auto's en voor fietsen (al of niet met hulpmotor) gesloten. Honden worden alleen aangelijnd op de begraafplaats toegelaten. De beheerder kan voor mindervaliden uitzondering toestaan. Bezoekers wordt verzocht luidruchtigheid te vermijden.
Voor het houden van dodenherdenkingen of de plechtige onthulling van een grafteken moet tevoren schriftelijke toestemming zijn verkregen van het bestuur.
Administratie
Artikel 8
1. Het bestuur is verantwoordelijk voor het voeren van de administratie van de begraafplaats. De administratie bevat in ieder geval het wettelijk verplichte register van de overledenen met vermelding van hun registratienummer en aanduiding van de plaats op de begraafplaats waar zij begraven zijn, alsmede een dergelijk register van de bewaarde asbussen. Deze registers zijn openbaar. Daarnaast bestaat er het nabestaandenbestand grafrechten, waarin de namen en adressen van alle rechthebbenden en gebruikers worden geregistreerd.
2. Het boekjaar van de begraafplaats loopt van 1 januari tot en met 31 december. Alle rechten, verleend in het eerste halfjaar worden geacht te zijn verleend per 1 januari daaraan voorafgaand. Alle rechten verleend in het tweede halfjaar worden geacht te zijn verleend per 1 januari daaropvolgend.
II Het vestigen van het grafrecht
Schriftelijke overeenkomst
Artikel 9
1. Een grafrecht wordt gevestigd door een schriftelijke overeenkomst met het bestuur, genaamd grafakte.
2. Op de begraafplaats kunnen begraven worden:
- zij die als parochiaan staan ingeschreven bij de parochie en zij die met een parochiaan gehuwd waren;
- oud-parochianen die in een instelling voor gezondheidszorg verblijven en die voorheen tot de parochie behoorden.
3. Het bestuur kan van lid 2 in uitzonderlijke gevallen afwijken en toestaan dat anderen op de begraafplaats worden begraven.
Uitgifte van graven
Artikel 10
De graven van een gravenveld worden in volgorde, door de beheerder van de desbetreffende begraafplaats te bepalen, uitgegeven. Het is niet mogelijk een bepaalde grafruimte te reserveren, tenzij een recht wordt verworven als bedoeld in artikel 11.
Recht op particulier (urnen-)graf
Artikel 11
Het bestuur kan aan één meerderjarig persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht verlenen om voor twintig jaar gebruik te maken van een bepaalde (urnen-) grafruimte, ten behoeve van hemzelf, de echtgenoot, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleeg- of stiefkind. Dit recht wordt verleend onder de voorwaarden, in dit reglement gesteld of door het bestuur later te stellen. In ieder geval moet betaling op grond van artikel 38 van dit reglement zijn geschied en moet bij de rechtsverkrijging schriftelijk worden vastgelegd dat het graf (artikel 21) kan worden geruimd wanneer dit recht, door welke oorzaak dan ook, geëindigd is.
Adres rechthebbende en gebruiker
Artikel 12
De rechthebbende en de gebruiker zijn verplicht hun adres aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.
Overlijden rechthebbende en gebruiker
Artikel 13
1. Binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende of de gebruiker dient het grafrecht na een daartoe strekkend verzoek van de erfgena(a)m(en) te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleeg- of stiefkind overeenkomstig artikel 14.
2. Indien de rechthebbende of de gebruiker is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving als bedoeld in lid 1 van dit artikel voorafgaand aan die begraving of bijzetting te worden gedaan.
Overdracht grafrecht
Artikel 14
1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan het bestuur van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht, met vermelding van de personalia en het adres van de rechtsopvolger.
2. Overdracht aan een ander dan de echtgenoot, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of een pleeg- of stiefkind van de rechthebbende (of gebruiker) is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan naar het oordeel van het bestuur.
3. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Afstand dient schriftelijk te geschieden.
Weigering tot begraving of bijzetting
Artikel 15
Het bestuur behoudt zich het recht voor, ook nadat grafrechten zijn verleend, om canonieke redenen begraving van een overledene en met name de bijzetting in een dubbel graf (of een algemeen (urnen-)graf) te weigeren, onder teruggave van de reeds betaalde rechten, of alleen de begraving op een bepaald gedeelte van de begraafplaats toe te staan.
Ontbindende voorwaarden grafrechten
Artikel 16
Het bestuur verleent grafrechten uitdrukkelijk voor de tijd, gedurende welke het terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven bevinden, tot de begraafplaats blijft behoren en voor de tijd dat de begraafplaats in exploitatie blijft.
Aan de toegekende grafrechten kan geen titel ontleend worden zich te verzetten tegen de bestemmingsverandering van (een gedeelte van) de begraafplaats of tegen de voorgenomen
sluiting of gesloten verklaring van de begraafplaats.
III Het verlengen van grafrechten
Schriftelijk informeren van de rechthebbende
Artikel 17
1. Het bestuur zal uiterlijk één jaar vòòr het verstrijken van een termijn, waarvoor grafrechten zijn verleend en die kunnen worden verlengd, de rechthebbende schriftelijk te attenderen op het aflopen van de grafrechten en de voorwaarden bekend maken, waaronder deze grafrechten kunnen worden verlengd voor een termijn van twintig jaar.
2. Indien niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling om verlenging van de termijn van het grafrecht is verzocht dan zal van het aflopen van de termijn door een zichtbare mededeling melding worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft gedurende één jaar aanwezig maar tenminste tot het einde van de termijn van het grafrecht.
Verzoek rechthebbende
Artikel 18
1. Een rechthebbende kan binnen twee jaren voor de afloop van de termijn schriftelijk verlenging van zijn rechten aanvragen voor een aansluitende termijn van twintig jaren.
2. Het bestuur zal een aanvrage ingevolge lid 1 inwilligen, in zoverre van het recht tot begraven gebruik is gemaakt en geen bijzondere redenen, zoals de voorgenomen ruiming van een gravenveld, zich daartegen verzetten.
Voorwaarden voor verlenging
Artikel 19
De verlenging van grafrechten wordt slechts verleend wanneer het onderhoud van het graf zich naar het oordeel van het bestuur niet bevindt in kennelijke staat van verwaarlozing en op de voorwaarden geldend op het tijdstip waarop de verlenging ingaat en volgens de alsdan geldende tarieven.
Verlenging bij bijzetting
Artikel 20
Wanneer in een particulier (urnen-)graf, bestemd tot het begraven van meerdere overledenen of hun asbussen een bijzetting plaats vindt, wordt een lopende termijn van het grafrecht verlengd met een periode van 20 jaar, indien de lopende termijn van het grafrecht wordt overschreden door de wettelijke minimum-grafrusttermijn van 20 jaar van degene die wordt bijgezet. Het nog niet verstreken gedeelte van de lopende termijn wordt met de verlenging verrekend.
De verlengde periode is te rekenen vanaf de datum van bijzetting.
IV Einde van de grafrechten
Artikel 21
De grafrechten vervallen:
a. door het verlopen van de gestelde termijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 17 lid 2
b. indien de tarieven overeenkomstig artikel 38 van dit reglement niet binnen één jaar na het vestigen of het verlengen van het grafrecht zijn betaald;
c. indien een terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven bevinden, aan de bestemming van begraafplaats wordt onttrokken of wanneer de begraafplaats niet meer als zodanig wordt geëxploiteerd, overeenkomstig artikel 16;
d. indien de aankondiging van het aflopen van de termijn van het grafrecht overeenkomstig artikel 17 bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats zichtbaar vermeld is geweest en de rechthebbende gedurende die periode niet heeft gereageerd.
e. indien de rechthebbende het onderhoud van grafteken of beplanting verwaarloost en na sommatie weigert te doen herstellen of de herstelkosten te voldoen, overeenkomstig
artikel 35;
f. indien de rechthebbende (of een gebruiker) bij onderhandse verklaring afstand doet van een verkregen grafrecht. Wanneer nog geen gebruik werd gemaakt van het recht tot begraven kan een evenredige terugbetaling plaatsvinden.
V Indeling van de begraafplaats en onderscheid van de graven
Indeling door bestuur
Artikel 22
Het bestuur behoudt zich het recht voor de aanleg en de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in (urnen-)graven vast te stellen en te wijzigen.
Soorten van graven
Artikel 23
1. Het bestuur verleent rechten op het tijdelijk gebruik, respectievelijk medegebruik van:
a. een particulier enkel of dubbel graf in een vak, waarop toegelaten worden graftekens van het betreffende model. Bijzetting van een asbus of urn in een dubbelgraf is toegestaan.
b. een particulier enkel of dubbel graf in een vak, waarop toegelaten worden graftekens na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van een asbus of urn in een dubbelgraf is toegestaan.
c. een particulier kindergraf of een particulier graf voor een doodgeborene of een onvoldragen vrucht in een vak, waarop toegelaten worden graftekens na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van een asbus of urn is niet toegestaan.
d. een grafplaats in een algemeen graf voor doodgeborenen en onvoldragen vruchten. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
e. een grafplaats in een algemeen graf. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
f. een particulier urnengraf in een urnengravenveld;
g. een grafplaats in een algemeen urnengraf.
2. De modellen graftekens worden omschreven in de voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplantingen, zoals voorzien in artikel 32.
Enkele graven
Artikel 24
In een enkel graf mag geen bijzetting plaatsvinden.
Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan degene aanwijzen die na overlijden in een enkel graf wordt begraven.
Dubbele graven
Artikel 25
Een dubbel graf is bestemd voor het begraven van twee met namen aangeduide overledenen, dan wel één overledene en één asbus/urn. In een dubbel graf worden twee overledenen boven of naast elkaar begraven.
Met name op de begraafplaatsen te Dinteloord en Kruisland is afhankelijk van de locatie op de begraafplaats een dubbelgraf soms alleen mogelijk als begraving naast elkaar plaatsvindt.
Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan degenen aanwijzen, die na overlijden in een dubbel graf mogen worden begraven of bijgezet.
Kindergraven
Artikel 26
In een kindergraf wordt een overleden kind begraven dat niet ouder was dan 12 jaar.
Particulier urnengraf
Artikel 27
In een particulier urnengraf kunnen een of twee asbussen worden bijgezet.
Grafkelders
Artikel 28
Grafkelders worden uitsluitend toegelaten op de gravenvelden, als zodanig aangegeven in de Voorschriften op grond van artikel 10 en qua constructie in overeenstemming met de Voorschriften. Vóór het aanbrengen van een grafteken dient een waarborgsom te worden gestort overeenkomstig de tarieven als bedoeld in artikel 38.
VI Asbussen
Bewaring van asbussen
Artikel 29
Asbussen kunnen op de begraafplaats bewaard worden door bijzetting:
a. in een bestaand graf;
b. in een particulier urnengraf dat deel uitmaakt van een gravenveld van urnen;
c. op een bestaand graf in een urn, die hecht aan de ondergrond is verbonden;
d. in de urnenbewaarplaats van de begraafplaats;
Recht op het bewaren van een asbus
Artikel 30
De artikelen 9 t/m 16 zijn van overeenkomstige toepassing voor degenen die een recht willen vestigen op het bewaren van een asbus op de begraafplaats op een van de in artikel 29 genoemde wijzen.
Ruiming van asbussen
Artikel 31
Ruiming door het bestuur van een asbus na het vervallen van het recht op bewaren van de asbus geschiedt door verstrooiing van de as op een strooiveld.
VII Graftekens en grafbeplantingen
Vergunning
Artikel 32
Het bestuur kan uitsluitend aan rechthebbenden vergunning verlenen om graftekens en/of beplantingen op particuliere graven te doen aanbrengen. Deze moeten voldoen aan de 'Voorschriften voor het toelaten van graftekens, grafbeplantingen en grafkelders' behorende tot dit reglement (Bijlage 2) en die door het bestuur zijn vastgesteld. Deze Voorschriften worden op verzoek door de beheerder van de desbetreffende begraafplaats aan iedere belanghebbende verstrekt. Graftekens en/of beplantingen, die naar het oordeel van het bestuur niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, worden door het bestuur geweigerd en kunnen na aangebracht te zijn door het bestuur op kosten van de rechthebbende worden verwijderd.
Risico schade aan graftekens
Artikel 33
1. Gedurende de termijn van het grafrecht blijven de graftekens en de grafbeplanting eigendom van de rechthebbende. Het bestuur aanvaardt deze graftekens en grafbeplanting niet in beheer. Dit betekent dat de rechthebbende verantwoordelijk is voor de voorwerpen die zich op de graven bevinden, alsmede voor het onderhoud, met
inachtneming van het bepaalde in artikel 34.
2. Schade aan graftekens ontstaan door storm en vandalisme wordt door het bestuur uitsluitend vergoed voor zover deze risico's door een verzekeringsovereenkomst van het bestuur zijn gedekt.
3. Schade veroorzaakt door op de begraafplaats uitgevoerde werkzaamheden door personeel van de begraafplaats wordt door het bestuur uitsluitend vergoed tot het bedrag waarvoor deze risico's door de desbetreffende verzekeringsovereenkomst van het bestuur worden gedekt
Onderhoud graftekens en grafbeplanting
Artikel 34
1. De graftekens en grafbeplantingen moeten ten genoegen van het bestuur worden onderhouden door de rechthebbenden. Onder behoorlijk onderhoud wordt mede verstaan het doen herstellen, vernieuwen of waterpas stellen van graftekens en/of beplanting.
2. In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan het bestuur, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt, deze verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die het toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.
3. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, niet bevestigd wordt, maakt het bestuur de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.
4. Indien toepassing is gegeven aan het tweede of derde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het tweede respectievelijk derde lid, is verstreken1.
5. Indien het recht op het graf nog geen twintig jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het derde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van twintig jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van twintig jaar is verstreken.
1 De Wet op de Lijkbezorging bepaalde tot 1 januari 2010 (in artikel 28, lid 6) dat het grafrecht bij verwaarlozing van het grafonderhoud in ieder geval vervalt dertig jaar nadat in dat graf de laatste begraving heeft plaatsgevonden. Deze bepaling vervalt in de Wet op de Lijkbezorging 2009, echter met de volgende in artikel 84a opgenomen overgangsbepaling: in afwijking van artikel 28, zesde lid van de Wet op de Lijkbezorging 2009 (=lid 4 van artikel 39 van dit Modelreglement) vervalt het grafrecht, indien dit is gevestigd vóór 1 januari 2009 en vóór 1 januari 2024 een verklaring van verwaarlozing als bedoeld in het tweede lid (van artikel 39 van het Modelreglement) is opgesteld:
a. met ingang van 1 januari 2029, mits op dat tijdstip 30 jaar is verstreken sinds de laatste begraving in dat graf;
b. op een later gelegen tijdstip waarop dertig jaar is verstreken sinds de laatste begraving in dat graf.
Plaatsen, verwijderen, herplaatsen van een grafteken door rechthebbende
Artikel 35
Opdracht tot het plaatsen van een grafteken, tot het verwijderen van een grafteken voor een bijzetting en tot het herplaatsen daarvan na een bijzetting moet worden gegeven door de rechthebbende. Wanneer een verwijderd grafteken zich op de begraafplaats bevindt en niet binnen drie maanden na de bijzetting wordt herplaatst is het bestuur gerechtigd de delen daarvan van de begraafplaats te doen verwijderen en te doen vernietigen op kosten van de rechthebbende.
Tijdelijke verwijdering grafteken door de beheerder
Artikel 36
1. Indien het vanwege het beheer van de begraafplaats naar het oordeel van de beheerder van de desbetreffende begraafplaats nodig is kunnen het grafteken en/of de beplanting van het graf van een rechthebbende op last van en voor rekening van het bestuur worden weggenomen en kan op het graf tijdelijk zand worden gedeponeerd. De rechthebbende wordt hiervan tevoren in kennis gesteld.
2. Verwelkte bloemen en ontsierende voorwerpen kunnen door de beheerder van de
desbetreffende begraafplaats zonder voorafgaande waarschuwing van de graven worden verwijderd.
Verwijdering graftekens na einde grafrecht
Artikel 37
Binnen drie maanden na het eindigen van het grafrecht kunnen grafteken en/of beplanting door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na verloop van drie maanden wordt de rechthebbende geacht geen prijs te stellen op het weer in bezit nemen van grafteken en/of beplanting en is het bestuur gerechtigd deze te doen verwijderen en te doen vernietigen, zonder dat enigerlei vergoeding hiervoor jegens de rechthebbende verschuldigd is.
VIII Tarieven en onderhoud
Tarieven
Artikel 38
1. Voor het vestigen en verlengen van een grafrecht, voor bijzettingen, voor onderhoud en voor het verwijderen van graftekens en/of beplanting bij einde van de termijn waarvoor een grafrecht is aangegaan wordt één tarief geheven waarin de volgende onderdelen zijn begrepen:
a. een bedrag voor de werkzaamheden aan het (urnen-) graf;
b. een bedrag voor het grafrecht;
c. een bedrag ter bestrijding van de kosten van het door het bestuur uit te voeren algemeen onderhoud van de begraafplaats, voor de duur van het grafrecht;
d. een bedrag ter bestrijding van de kosten van verwijdering en vernietiging van het grafteken inclusief fundering en/of de grafbeplanting na het eindigen van het grafrecht.
2. Het bestuur stelt een afzonderlijke lijst op van de voor de begraafplaats geldende tarieven.
Algemeen onderhoud
Artikel 39
Het bestuur zal zorg dragen dat de afrasteringen en/of ommuringen, de gebouwen, de paden, de groenvoorziening en de beplanting van de begraafplaats worden onderhouden. Tot dit onderhoud van de begraafplaats behoren de werkzaamheden aan de groenvoorziening en de beplanting op en onmiddellijk achter de graven, in zoverre deze niet overeenkomstig artikel 32 door de rechthebbende zijn aangebracht.
Beperking onderhoudsverplichting
Artikel 40
Het bestuur verplicht zich aan het in artikel 39 omschreven onderhoud te besteden maximaal de bedragen, die uit de tarieven op grond van artikel 38 voor onderhoud zijn verkregen en daarvoor per jaar beschikbaar zijn, alsmede eventueel van overheidswege daarvoor verkregen subsidies.
Deze beperking van de onderhoudsverplichting geldt in het bijzonder na sluiting of gesloten verklaring van de begraafplaats.
Ruiming van graven en asbussen
Artikel 41
Het bestuur heeft het recht de (urnen-)graven en de in de urnenbewaarplaats bewaarde asbussen, waarvan de rechten meer dan drie maanden vervallen zijn, te doen ruimen, met in achtneming van de wettelijke termijn.
IX Overgangsbepaling
Artikel 42
1. Voor in het verleden verleende grafrechten waarvan de tijdsduur niet meer aantoonbaar vast te stellen was, heeft het reglement van de Sint Annaparochie de termijn gesteld op 30 jaren na inwerkingtreding van dat reglement. Het huidige reglement vervangt dit reglement en gaat uit van het toen bepaalde ten aanzien van de genoemde grafrechten.
2. Rekening dient te worden gehouden met de soms reeds eerder ingezette termijn van 30 jaar voor de verschillende begraafplaatsen. In het verleden is op verschillende tijdstippen deze periode reeds in werking getreden:
- Kruisland: in werking getreden in 1998 looptijd verstrijkt dus in 2028
- De Heen: in werking getreden in 1997 looptijd verstrijkt dus in 2027
- Dinteloord: in werking getreden in 1993 looptijd verstrijkt dus in 2023
- Steenbergen: in werking getreden in 1991 looptijd verstrijkt dus in 2021
- Welberg in werking getreden in 1997 looptijd verstrijkt dus in 2027
- Nw. Vossemeer in werking getreden iin 1993 looptijd verstrijkt dus in 2023
Het tariefonderdeel voor het grafrecht, zoals bedoeld in artikel 38, lid 1 sub b, is derhalve gedurende deze periode niet verschuldigd.
3. Rechthebbenden met een grafrecht dat aantoonbaar voor onbepaalde tijd is verleend, zijn niet het tariefonderdeel verschuldigd voor het grafrecht, zoals bedoeld in artikel 38, lid 1, sub b.
X Slotbepalingen
Sluiting van een begraafplaats
Artikel 43
Het bestuur behoudt zich het recht voor de begraafplaats voor begravingen en voor het bewaren van asbussen te sluiten of gesloten te doen verklaren. Uitsluitend de betalingen voor begravingen, waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden daarna door het bestuur aan rechthebbende gerestitueerd.
Het bestuur is niet aansprakelijk voor opgravings- en overplaatsingskosten van resten en/of graftekens naar een andere begraafplaats.
Klachten
Artikel 44
Belanghebbenden kunnen omtrent feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het bestuur een schriftelijke klacht indienen. Het bestuur zal binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht beslissen en de klager schriftelijk daarvan in kennis stellen.
Onvoorzien
Artikel 45
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Vervallenverklaring eerdere reglementen
Artikel 46
Het bestuur herroept de bepalingen en voorschriften van eerdere reglementen, de begraafplaats betreffende en stelt dit reglement daarvoor in de plaats.
Wijziging reglement
Artikel 47
Dit reglement heeft de goedkeuring van de bisschop van .Breda.
Het bestuur is gerechtigd dit reglement te wijzigen.
Wijzigingen in dit reglement behoeven eveneens de goedkeuring van genoemde bisschop.
De rechthebbenden en de gebruikers worden van de wijzigingen in kennis gesteld.
Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van het bestuur d.d.: 02-02-2015 en goedgekeurd door de bisschop van Breda d.d.: 26-02-2015 en van toepassing verklaard met ingang van 01-11-2015
Steenbergen d.d.: 28-09-2015
J.E.H.M. van Geel, voorzitter parochiebestuur Sint Annaparochie
A.F. Hommel, Secretaris Sint Annaparochie